Overeen 2021-47

september 2021 4 • en mij tijdens een Ethiopisch-ortho- doxe viering in Rotterdam. Op het einde daarvan was er zang en dans, waarbij de gelovigen met een soort staf in hun hand deze op en neer be- wogen op het ritme van de muziek. Mgr Van Burgsteden en ik kregen daarbij eveneens zo’n staf – mukwa- mia geheten - in de hand gedrukt om mee te bewegen. Bij de kerkbezoeken was er na de vie- ring meestal een gastvrije ontvangst in de vorm van spijs en drank waarbij we met de verantwoordelijke priester of iemand uit het bestuur van de pa- rochie konden spreken en soms met de kerkgangers. Ik heb de bezoeken altijd als een van de fijnste kanten van het werk voor de Katholieke Ver- eniging voor Oecumene ervaren. In het bijzonder denk ik terug aan de bezoeken aan orthodoxe kerken in het buitenland. Zo heb ik enkele on- vergetelijke reizen voor de Katholie- ke Vereniging voor Oecumene naar bij voorbeeld Ethiopië, Roemenië en Armenië mogen maken, waar die ont- moetingen plaats vonden. Liturgie In de tijd in Tilburg was liturgie in het centrum van het Apostolaat voor de Oosterse Kerken een belangrijk onderdeel. Dat had te maken met het feit dat er in het Centrum een Byzantijnse communiteit woonde. Bij icoonschildercursussen of andere bijeenkomsten die er in het centrum gehouden werden waren er vieringen in de Byzantijnse kapel. Ik woonde die bij. Tevens had het Apostolaat voor de Oosterse Kerken de band met de Byzantijnse koren van Utrecht, Til- burg en Nijmegen. Na de verhuizing naar Den Bosch en de fusie met de Sint Willibrordver- eniging tot de Katholieke Vereniging voor Oecumene, was er geen com- muniteit en Byzantijnse kapel meer en verdween het regelmatig liturgie- vieren. Daar heb ik wel aan moeten wennen, aan het verdwijnen van een zekere vanzelfsprekendheid tussen werk en liturgie. Wel bleef de Ka- tholieke Vereniging voor Oecumene tijd voor liturgie inruimen tijdens bij- Op 1 december 1986 ging ik als vrijwilliger werken voor het toen- malige Apostolaat voor de Ooster- se Kerken. Als ik op 15 november officieel met pensioen ga heb ik op twee weken na 35 jaar gewerkt voor het Apostolaat voor de Oos- terse Kerken/Katholieke Vereni- ging voor Oecumene. Officieel in dienst ben ik sinds 1 juni 1987, 34 1 / 2 geleden, eerst voor een jaar, daarna voor vast, tot op de dag van vandaag. Welke dingen springen eruit in die 35 jaar? Ik noem hieronder de volgende onderwerpen: contacten met ortho- doxen, liturgie, samen leren en le- zingen, en veranderingen in oosterse kerken zelf, om te eindigen met een korte vooruitblik. Contacten met orthodoxen Van de contacten met orthodoxen heb ik altijd erg genoten. Ik heb hen meestal ontmoet in de context van een voorafgaande viering. De ont- moetingen vonden plaats bij kerkbe- zoeken in het kader van de leerhui- zen, bij de kennismakingsbezoeken samen met mgr. J. van Burgsteden en bij de inwijding van een kerk, de intronisatie van een bisschop of een door orthodoxen georganiseerd symposium. Het was altijd mooi hun vieringen mee te mogen maken, de zang, de rituelen, de betrokkenheid van de kerkgangers en de sfeer van gebed. We werden doorgaans zo veel mogelijk opgenomen in de viering. Op een heel bijzondere manier ge- beurde dat aan mgr Van Burgsteden 35 jaar in dienst van de ontmoeting met de Oosterse Kerken zondere gelegenheden zoals jaarver- gaderingen. De zorg voor de Byzan- tijnse koren bleef in Den Bosch ook nog lange tijd bestaan. Zo heeft de Katholieke Vereniging voor Oecume- ne de opleiding van nieuwe Byzan- tijnse voorgangers gefaciliteerd. De aankondigingen van de oosterse li- turgievieringen bleven in Pokrof ver- schijnen. Mettertijd is de band met de Byzantijnse koren wat naar de achter- grond geraakt. De aankondigingen in Pokrof verdwenen en waren inmid- dels vervangen door de berichten op de eigen websites van de koren en Byzantijnse gemeenschappen. Samen leren Zo’n 16 jaar geleden vroeg het be- stuur van de KVvO mij om wat meer aandacht te besteden aan studieuze zaken. Dat is in eerste instantie het Bet Drasha-Oosters christelijk Leer- huis geworden. Het was een initia- tief van ds Paul van der Waal, toen- tertijd predikant van de Protestantse Gemeente ’s-Hertogenbosch, en mij. Met een groep mensen die zich daar- voor had opgegeven lazen we teksten uit het Midden-Oosters gebied van de Oosterse kerken, waaronder de Syrisch-orthodoxe traditie en de tra- ditie van de Assyrische Kerk van het Oosten. Het waren teksten uit de li- turgische tradities van die kerken en van hun kerkvaders. Ze waren bijeen gezet in een reader die ik voorbereid- de. Het leerhuis vond plaats tijdens avonden in Den Bosch. Het waren bijeenkomsten van leren (‘Leer’huis) over oosters christendom en met el- kaar bespreken van wat inspirerend kon zijn voor het eigen leven. De leerhuisavonden werden zo geloofs- gesprekken. Een paar jaar later na het opstar- ten van Bet Drasha in Den Bosch, begon ik samen met Victoria van Aalst, directeur van de A.A. Bredius- stichting, aan het opzetten van een nieuw leerhuis op Kasteel Hernen, Didaskalíon-Oosters christendom en westerse cultuur geheten. Ik maakte daarbij gebruik van dezelfde teksten als die ik in Den Bosch gebruikte, maar de bijeenkomsten van Didas- kalïon hadden niettemin hun eigen door Leo van Leijsen - - - - - -

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=