Overeen 2013-30

6 • april 2013 Onze troost door Gerard de Korte Dit jaar herdenken (orthodoxe) gereformeerden de 450 ste ver- jaardag van de publicatie van de Heidelbergse Catechismus. Als een van de belangrijke belijde- nisgeschriften uit de 16 e eeuw heeft deze Catechismus nog steeds groot gezag binnen het calvinistische protestantisme. Als rooms- katholiek priesterstu- dent met oecumenische belang- stelling las ik jaren geleden deze Catechismus uit 1563. Ik kan mij herinneren tijdens mijn priesteropleiding in Utrecht op de zondagmiddag ook een paar catechismuspreken te hebben beluisterd. Gods eigendom Grote indruk maakte op mij het ant- woord op de vraag waarmee het leer- boek opent: “ Wat is uw enige troost in leven en in sterven?”. De auteurs van de Catechismus belijden dan dat onze troost gelegen is in het feit dat wij eigendom van Christus zijn. Nu komt dezelfde gedachte terug in het eerste Eucharistische gebed van het rooms- katholieke altaarmissaal, de zogenaamde Romeinse canon. In dat gebed, dat vaak op de hoogfeesten van de Kerk wordt gebruikt, staat de volgende passage: ”Wij zijn met allen die in U geloven, uw volk, uw eigen bezit. Beschik over ons en voer ons van dag tot dag naar uw vrede; dat wij niet voor eeuwig verloren gaan, maar bij uw uitverkorenen worden geteld”. Voor christenen vormt de gedachte dat wij het bezit van God in Christus zijn een troostvolle zaak. Wij kunnen opademen vanuit de ge- loofsovertuiging dat niets of nie- mand ons kan roven uit de hand van de Heer. God geeft ons grond onder de voeten. Voor vervolgde christe- nen vormt dat een reden om vol te houden maar dat geldt ook voor ge- lovigen die te maken krijgen met ernstige tegenslag. Als mensen te maken krijgen met een dodelijke ziekte worden de meeste zaken ui- termate betrekkelijk. Waar het dan op aankomt is overgave, is vertrou- wen. De overtuiging dat wij leven in verbondenheid met een trouwe God die ons draagt wordt dan ontzettend kostbaar. God behoedt ons als zijn kostbaar eigendom. Aanvechting Toch moeten wij ons christelijk ge- loofsleven niet mooier maken dan het is. De troost van de geloofsover- tuiging dat wij Gods eigendom zijn kan zwaar worden aangevochten, van binnenuit maar ook van buiten- af door de invloed van de cultuur. Het lijkt mij goed eerst iets te zeggen over de aanvechting van binnenuit. Mensen hebben een geweldig ver- langen om te leven. De naderende dood vormt een enorme bedreiging, niet alleen voor jonge maar ook voor oudere mensen. Niet voor niets noemt de apostel Paulus de dood on- ze laatste vijand. Misschien is wel het meest verdrietige het moeten loslaten van dierbare mensen. Zoals Vasalis dat zo indrukwekkend heeft verwoord: “niet het snijden doet zo’n pijn maar het afgesneden zijn”. Ook gelovige mensen kunnen in de laat- ste fase van hun leven door een diep dal gaan. De grond onder de voeten dreigt dan weg te zakken. Overgave en vertrouwen zijn geen levenshou- dingen die wij zelf kunnen maken. Integendeel zou ik willen zeggen. Gelukkig de mens die ook in de be- proeving stand houdt en zich, met Christus, durft te laten vallen in de handen van de trouwe God. Autonomie De troost kan echter ook door de he- dendaagse cultuur worden aange- vochten. Wij leven immers in een dominant seculiere en vrijheidslie- vende cultuur. Mensen willen hele- maal geen eigendom of bezit zijn, maar zelfstandig en autonoom. En dat geldt overigens niet alleen voor veel ongelovigen maar ook voor ge- lovige mensen. Ook veel christenen anno 2013 hebben moeite met de gedachte iemands eigendom te zijn. Het bepaalt ons bij de indringende vraag Wie het is die wij God noe- men. De God van de Schriften is im- mers geen onberekenbare potentaat die zijn mensen knecht en gebruikt als slaven. Integendeel. Niet voor niets leeft het volk Israël van de her- innering van Gods bevrijding uit de slavernij van Egypte. En deze bevrij- dende God hebben wij op een on- overtrefbare wijze leren kennen in Jezus Christus. Deze Heer plaatst ons in de vrijheid van de kinderen Gods. Wij zijn geen slaven van deze God maar vrienden. En deze vriendschap leeft van de belofte dat ze blijft be- staan tot over de grens van dit aard- se bestaan. Door het doopsel zijn wij met Christus tot nieuw leven opge- wekt, tot eeuwigheidsleven. En voor deze God geldt: eens gegeven, blijft gegeven. Juist in de trouw van God ligt onze diepste troost. Menselijke gevoelens zijn uitermate kwetsbaar. Blijheid en droefenis liggen in ons bestaan veelal vlak bij elkaar. Geluk- kig en getroost de mens die mag we- ten dat de Heer zijn hand op ons heeft gelegd, in goede en kwade da- gen. £ Mgr. Dr. Gerard de Korte is bisschop van Groningen- Leeuwarden s Latijnse versie van de Heidelbergse Catechismus uit 1563 (foto: Johannes a Lasco Bibliotheek Emden, inv. nr. Theol. 8 0 0513 H).

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=