Overeen 2013-30

2 • april 2013 amalgaam van verschillende groepen, sommige ‘autochtoon’ vanaf het prille begin van het christendom, dus van voor de komst van de islam (vanaf 643), andere ooit van elders uit het Midden-Oosten gekomen en volledig ingeburgerd. Het opmerkelijke daarbij is dat in Sy- rië zelf niet de Syrisch-orthodoxe Kerk de grootste groep christenen vormt, maar de christenen van de Byzantijnse traditie: allereerst het Grieks-ortho- doxe patriarchaat van Antiochië, maar ook de met Rome geünieerde Grieks- katholieke kerk. Syrisch-orthodoxen stammen in meerderheid af van de overlevenden die de Ottomaanse ge- nocide op christenen in 1915 ont- vluchtten, maar er waren ook altijd al eeuwen inheemse Syrisch-orthodoxe gemeenschappen. Daarnaast zijn er in Syrië nog allerlei andere kerken (or- thodox, oosters-katholiek, prote- stants) van ‘Syriac’, Armeense of et- nisch-Arabische identiteit. Onder al die christenen is dus veel verschil, soms ook rivaliteit en verdeeldheid, maar met name ook veel interchriste- lijke solidariteit. Als minderheid kun je en wil je niet anders, vanwege je kwetsbare positie tegenover een mos- limmeerderheid. Er is in Syrië ook een zeer oude islamitische afsplitsing, de al genoemde alawieten, die zich eeu- wenlang onderdrukt voelden. Minderheidsregiem Het politieke bestel van Syrië was sinds 1963 gebaseerd op de Ba`th-par- tij, een soort Arabisch socialisme, waarvoor zowel de scheiding van godsdienst en staat als het Arabische nationalisme zeer kenmerkend waren. Alawieten en christenen gedijden bij deze ideologie die niet de islamitische orthodoxie van de soennieten als uit- gangspunt van de politiek nam. Vanaf eind jaren ’60 kregen de alawieten steeds meer macht in deze met harde hand regerende Ba`th-partij. Vanaf 1970 stond deze onder leiding van Hafez el-Assad en sinds 2000 van zoon Bashir el-Assad. Zij onderdruk- ten de politieke aspiraties van de rui- me meerderheid der soennietische be- volking van Syrië. Het zijn met name die laatste kringen en hun buitenland- se helpers die de opstand (begonnen op 15 maart 2011) naar zich toe heb- ben getrokken. Syrië’s alawieten zul- len zich hoe dan ook hun verworven macht niet snel uit handen laten ne- men. Dit biedt een verklaring voor de draconische middelen die het Assad- regiem aanwendt om de opstand te onderdrukken. De eveneens minori- taire christenen zagen de Assads vrij- wel vanaf het begin als een bij uitstek geschikte bondgenoot (zij het op de tweede rang) voor hun machtspoli- tiek. Gevolg is dat de christelijke kerken sterk door het regiem werden begun- stigd en er altijd dicht bij hebben ge- staan. Een cirkel van wederzijdse loya- liteit, voor de kerken m.i. uiteindelijk een verstikkende omhelzing. Gods- dienstvrijheid werd een gunst – gena- debrood – in plaats van een onver- vreemdbaar recht voor állen. Oecumene en interreligieuze coëxis- tentie – op zich goede zaken – konden om politieke opportuniteit op ruime steun vanuit het regiem rekenen. Ten- minste, zolang dit een tandeloze dia- loog betrof zonder al te felle polemie- ken. De afgelopen jaren ontpopte As- sads kaart van de godsdienstige vrede zich als een troef in zijn verdeel-en- heerspolitiek: ‘Als mijn regiem valt, christenen, zal het gedaan zijn met vreedzaam religieus samenleven en worden jullie slachtoffer van moslim- extremisme.’ Er zijn christenen, ook spraakmaken- de mensen als Michel Kilo en Paolo Dall’Oglio, die het regiem afwijzen. Maar het verloop van de revolte heeft het merendeel van de christenen niet kunnen verleiden om met de opstan- delingen te sympathiseren. Er zijn re- gelrechte extremistische moslimgroe- pen onder de strijders; er vonden in het oorlogsgeweld ontvoeringen van christenen plaats, het vernielen van kerken, het verdrijven van hen (bij- voorbeeld uit Homs). Getuigenissen vertellen hoe opstandelingen (of juist regeringstroepen?) christenen hebben mishandeld. Maar vele verhalen blij- ven zeer onduidelijk, er is ook de pro- paganda van het regiem. Christenen zitten tussen hamer en aambeeld. Vluchten Hier komen we bij de huidige situatie: überhaupt veel Syrische burgers ont- vluchten het land, maar met name on- der christenen is hun aantal hoog. Naast het persoonlijke leed dreigt door de gebeurtenissen in Syrië weer een stukje christendom dat sinds de apostelen heeft bestaan in het Mid- den-Oosten, verloren te gaan. Gaat Sy- rië dan helemaal de kant van Irak uit, waar na het Saddamregiem in minder dan tien jaar tijd christenen door doodslag en verdrijving nog maar een paar procent van de bevolking uitma- ken? De komst (na de vrijwel onver- mijdelijke val van Assad!) van een de- mocratisch Syrië met echte gods- dienstvrijheid, ook voor christenen, lijkt in elk geval verder weg dan ooit. £ s Verwoesting in de Bab Dreeb wijk in Homs (Foto: Wikimedia Commons).

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=