Jaarverslag 2006-2007

Jaarverslag  ‒    BESTUURSZAKEN . Het voorzitterschap In het begin van het laatste jaar van zijn termijn als voorzitter, maakte dr. Ad Brants bekend niet beschik- baar te zijn voor een nieuwe termijn. Volgens de statu- ten van de vereniging wordt de voorzitter op voor- dracht van het bestuur door de Bisschoppenconferentie benoemd voor een termijn van zes jaar. In het voorbije jaar is veel energie gestoken in het zoeken van een nieuwe voorzitter voor de vereniging. Helaas lukte het niet om voor het verstrijken van de termijn de benoe- ming van de nieuwe voorzitter te realiseren. Dr. Brants besloot om het voorzitterschap na het verstrijken van de periode neer te leggen. Hij was de eerste voorzitter van de Katholieke Vereniging voor Oecumene. Onder zijn leiding werd de eenheid van de pas gefuseerde in- stelling verstevigd. Dr. Brants legde een sterk accent op het verenigingskarakter van onze instelling en op het belang van de theologische reflectie op oecumenische thema’s en vragen. In Overeen (2007)18 gaf dr. Brants een terugblik op zijn voorzitterschap van de Katholieke Vereniging voor Oecumene. Het voorzitterschap werd na het aftreden van dr. Brants vanaf 1 januari 2007 waargenomen door prof. dr. Jan Peters s.j. Prof. dr. Peters was tot 1 januari 2001 voorzit- ter van het Apostolaat voor de Oosterse Kerken. Hij werd door de Algemene Ledenvergadering van 3 no- vember 2006 gekozen tot bestuurslid en tot vice-voor- zitter van de vereniging. Als waarnemend voorzitter coördineerde hij de zoektocht naar een nieuwe voorzit- ter en loodste het bestuur naar de vaststelling van een nieuw beleidsplan. . Beleidsplan 2007-2010 Het beleidsplan van de vereniging werd door het hoofd- bestuur vastgesteld op de vergadering van 14 maart 2007. De vereniging wordt gedragen door de gezamen- lijke hoop en het verlangen om de eenheid van christe- nen concreet zichtbaar te maken. Het bestuur geeft in het beleidsplan vier zwaartepunten aan die het werk in de komende jaren zullen bepalen: 1. de ondersteuning van de plaatselijke geloofsgemeenschappen op het ge- bied van de oecumene, 2. de uitvoering van projecten die de lokale oecumene vanuit een specifieke invals- hoek bevorderen (jongeren, vinexwijken en Oosterse Kerken), 3. de oprichting van een bijzondere leerstoel oecumenische theologie in 2010 en 4. het bijdragen aan fundamentele discussies rond de oecumene ten be- hoeve van een herbezinning op oecumene. . Advies In de dialoog over het gewijde ambt wordt tussen de ka- tholieke en reformatorische kerken moeizaam voort- gang geboekt. De vereniging heeft zich in de loop van haar geschiedenis meerdere keren uitvoerig met dit on- derwerp bezig gehouden. In 2000 bracht de vereniging een studierapport uit over de mogelijkheden van een gedeeltelijke erkenning door de R.-K. Kerk van het ambt van predikant in de reformatorische kerken. De gespreksnotitie ‘Het ambt in de oecumenische discus- sie’ van de Beraadgroep Geloven en Kerkelijke Gemeen- schap van de Raad van Kerken in Nederland was aanlei- ding voor een hernieuwde inhoudelijke bezinning in het bestuur op het ambt. Op verzoek van de bisschop- referent voor oecumene, mgr. J. van Burgsteden s.s.s., gaf het bestuur een schriftelijke reactie op dit studierap- port van de Beraadgroep van de Raad van Kerken. In zijn standpuntbepaling spreekt het bestuur waardering uit voor de poging van de Beraadgroep om het oecu-

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=