Jaarverslag 2005-2006

Jaarverslag  ‒   kortere nieuwsbrief. Ook worden vanaf dat moment le- zers van de nieuwsbrief uitgenodigd hun eigen nieuws te tippen. Enkele abonnees hebben dat gedaan. Omdat door het vertrek van D. van Roosendaal de post van me- dewerker publiciteit en voorlichting tijdelijk niet ver- vuld was, werd met ingang van mei teruggeschakeld naar een maandelijkse verzending. Per 1 juni 2006 telde de nieuwsbrief 233 abonnees. Internet In de verslagperiode zijn geen nieuwe ontwikkelingen geïmplementeerd voor wat betreft de website. Het Inter- net blijft een belangrijk communicatie-instrument van de vereniging. Hieraan is in juni de nieuwe website www.chartaoecumenica.nl toegevoegd.  OECUMENISCHE VORMING Op 1 september 2005 is het project Oecumenische Vor- ming van start gegaan. Daarvoor is drs.W. Kint als coör- dinator aangesteld met een part-time functie voor een periode van vijf jaar. Kint presenteerde zich op 29 sep- tember tijdens de bijeenkomst ‘investeren in oecumene’ bij gelegenheid van de heropening van het gerenoveer- de kantoor van vereniging. Tot zijn takenpakket be- hoort: • de inventarisatie van methodes en materialen voor oecumenische vorming; • inventarisatie van oecumenische samenwerking op het gebied van vorming en toerusting; • coördinatie en organisatie van oecumenische vor- ming; • bijdrage leveren aan de ontwikkeling van materiaal voor oecumenische vorming. Het eerste half jaar is W. Kint bezig geweest met zich te oriënteren op het werkveld en met de studie van rele- vante stukken over oecumene. In het werkveld heeft hij kennis gemaakt met de bisschop-referent en de beleids- medewerker voor oecumene, en met gedelegeerden voor oecumene van enkele bisdommen. Via hen heeft hij geïnventariseerd in welke mate er behoefte aan en noodzaak van oecumenische vorming bestaat. Hij heeft zich georiënteerd op verschillende mogelijkheden voor vorming, m.n. in ’s-Hertogenbosch (St. Janscentrum), Helmond (Duc in altum) en Utrecht (Luce). Hij heeft en- kele bijeenkomsten op plaatselijk niveau bijgewoond (een bijeenkomst van de Raad van Kerken van Delft, de Landelijke Oecumenische Ontmoeting Dag 2005 van het Landelijk oecumenisch platform ( lop ) in Almere en de zevende diocesane platformdag van het aartsbisdom Utrecht over oecumene en liturgie in Amersfoort). Zijn speciale aandacht gaat uit naar jongeren die geïnteres- seerd zijn in oecumene. Zo woonde hij de workshop oe- cumene op de Katholieke Jongerendag in Nieuwegein bij en was hij aanwezig bij de workshop jongeren en oe- cumene op de terugkombijeenkomst van de assemblee van de Wereldraad van Kerken in Amsterdam. Er is vol- gens hem wel degelijk een aantal jongeren geïnteres- seerd in de oecumene. Het gaat daarbij vermoedelijk eerder over oecumene in de zin van gezamenlijke inzet voor ‘de hele wereld’, dan over oecumene die zich richt op theologische vragen over ambt en kerk. Op deze wijze heeft W. Kint geprobeerd zicht te krijgen op de behoefte aan oecumenische vorming en op de vragen die in de praktijk leven. Een vraag die vaak terugkeert, is hoe men in de eigen traditie kan groeien en tegelijkertijd ruimte kan creëren voor de ander en diens traditie. De oriëntatie op het werkveld en de studie van basisliteratuur hebben de opstartfase van het project oecumenische vor- ming gekenmerkt. Eén van de eerste conclusies is dat de noodzaak aan oecumenische vorming weliswaar in hoge mate wordt aangevoeld, maar de behoefte aan en vraag naar oecumenische vorming daar niet bij aansluiten. Het tweede half jaar heeft de coördinator oecumenische vorming verscheidene activiteiten ondernomen. Ten

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=