Woedend en vroom

KimmanTwee totaal verschillende eigenschappen, boosheid en vroomheid, verenigd in een persoon: Maarten Luther. Zijn woede brengt hem tot radicale posities in bepaalde geloofskwesties, die we nu anders zien. Zijn vroomheid is na 500 jaar nog altijd een inspiratie voor ons. 

We herdenken dit jaar dat het vijf eeuwen geleden is dat de augustijner monnik Maarten Luther een hervormingsbeweging op gang bracht. Er zijn heel wat oorzaken voor het ontstaan van de Reformatie te noemen. Vaak wordt gewezen op misstanden in de kerkelijke praktijk, zoals de financiering van grote kerkgebouwen, de simonie onder de geestelijkheid of de handel in aflaten, maar Luther was echt niet de eerste die hierop kritiek had.

Twitter en facebook

Dat Luther op zo’n snelle manier veel invloed kreeg, heeft alles te maken met zijn vaardige pen. Hij kon in enkele weken een boekje schrijven, dat enkele herdrukken beleefde in een paar maanden tijd. De rol van de drukpers toen kun je vergelijken met de social media van onze tijd. Zoals verkiezingen nu worden gewonnen met twitter en facebook, zo was de drukpers in de beginnende zestiende eeuw iets nieuws. De theologische opvattingen van Luther werden snel gemeengoed, doordat zijn geschriften onmiddellijk gedrukt werden, herdruk na herdruk beleefden en zo verspreid werden in het hele Duitse Rijk.

In contrast hiermee staat de vernieuwing in Rome. Dat was geen vernieuwing van theologische ideeën maar een vernieuwing van gebouwen. Een nieuwe stijl! Paus Julius II, die paus was tussen 1503 en 1513, bracht de nieuwbouw van de Sint Pietersbasiliek op gang. Zijn opvolger Leo X (1513-1521) zette dat door. Deze beide pausen passen bij het beeld dat we van Renaissance-pausen hebben: de wederopbouw van het vervallen Rome opdat het een waardige hoofdstad van de Kerkelijke Staat en een groot internationaal pelgrimsoord zou worden. Ook al wisten de pausen wel van de kritiek van Erasmus of Luther, ze waren daar niet echt in geïnteresseerd. De Nederlander Adriaan Boeyens, paus in 1522-1523, was dat wel. Hij was doctor theologie van de Katholieke Universiteit Leuven waar hij doceerde totdat hij in 1507 opvoeder en raadsheer werd van de latere koning Karel V. Hij onderkende de kritiek en hij probeerde daar een bestuurlijke oplossing voor te vinden. Maar zijn omgeving, de Romeinse Curie, bood weerstand en daardoor kon Adrianus VI niet effectief een hervorming tot stand brengen.

Geen oog voor kerkgeschiedenis

Luther beoogde geen kerkscheuring maar een kerkhervorming: terug naar het oorspronkelijke christendom. De eenheid waar Jezus om bidt (Joh. 17,21) is voor Luther niet iets dat buiten God om tot stand kan worden gebracht. Luther is een man Gods, zoals die in het Oude Testament rondgelopen hebben. Hij heeft zijn augustijner pij pas uitgedaan in het jaar van zijn huwelijk: 1525. Daarna wordt hij afgebeeld in een toga, met bontkraag, die bij de waardigheid van een doctor hoort. Een toga, zoals een gown in de Angelsaksische wereld, is het symbool van een wetenschappelijke, geen kerkelijke of klerikale waardigheid. Luther benaderde de kerkelijke misstanden als een theoloog die zich rechtstreeks verhield met de Bijbel. Veertien eeuwen kerkgeschiedenis neigde hij te vergeten. Hij ging op zoek naar het wezen van de door Christus gegrondveste kerk in de geschriften van het Nieuwe Testament. Hij zag over het hoofd dat het Nieuwe Testament op zich ook al een neerslag van tradities is en dat herbronning zowel de Schrift als de Traditie betreft. Door zijn gebrek aan kennis van de kerkgeschiedenis, komt hij in de loop der jaren tot soms erg radicale posities, zoals zijn traktaat ‘Over de Joden en hun Leugens’ (1543). Dit geschrift doet denken aan het woedende pamflet ‘Over de Babylonische Ballingschap van de Kerk’ (1520), dat Luther schreef nadat hij de pauselijke bul die hem excommuniceerde, tezamen met kerkelijke wetboeken verbrandde.

De gelovige Luther

Maar Luther schreef ook gebeden, meditaties en preken, die onze bewondering verdienen en die een blijvende betekenis hebben. Zoals het avondgebed ‘Blijf bij ons, Heer, wanneer het avond wordt’, dat door Melanchton en door anderen, zoals Dieffenbach in de 19e eeuw, bewerkt werd, maar dat heel goed de vroomheid van Luther uitdrukt:

Heer, blijf bij ons, want het is avond en de nacht zal komen.
Blijf bij ons en bij heel uw Kerk aan de avond van de dag,
aan de avond van het leven, aan de avond van de wereld.
Blijf bij ons met uw genade en goedheid,
met uw troost en zegen, met uw woord en sacrament.
Blijf bij ons wanneer over ons komt de nacht van beproeving en van angst,
de nacht van twijfel en aanvechting, de nacht van de strenge, bittere dood.
Blijf bij ons en bij allen die op U hun vertrouwen hebben gesteld,
in leven en in sterven, in tijd en eeuwigheid. Amen.