29 april 2018 - «BLIJF IN MIJ, ZOALS IK IN U!» - Eucharistie in de Oosterse Kerken

Ooosterse Kerken 2018 289x400De sacramenten nemen ook en vooral in het oosters christendom een belangrijke plaats in. Ze zijn het werk van de H. Geest – de Geest van de Verrezene – binnen de geloofsgemeenschap en binnen het persoonlijke leven van de gelovige. ‘Wij hebben het ware licht gezien, de hemelse Geest ontvangen…’, zingt de Orthodoxe liturgie in een danklied na het ontvangen van de Communie. Zo zijn wij met Christus verbonden. ‘Blijf in Mij, zoals Ik in u!’, nodigt Hij ons uit in het Evangelie (Joh 15: 4).

 

Ooosterse Kerken 2018 289x400Op deze Zondag voor de Oosterse Kerken 2018 richten we de aandacht op de eucharistie (Goddelijke Liturgie) zoals die in de Oosterse Kerken gevierd en beleefd wordt. Wat is het oecumenisch belang hiervan? En ook: wat kan het betekenen voor ons eigen geloofsleven?

I.v.m. het thema van deze Zondag voor de Oosterse Kerken 2018 verschijnen er artikelen in ons communicatieblad Overeen, worden interviews met en/of bijdragen door enkele oosterse christenen over de eucharistie gepubliceerd en krijgt u handreikingen voor preek en voorbede aangeboden voor gebruik in de parochieliturgie van deze zondag.

Een digitale versie van de poster van de Zondag Oosterse kerken (voor print op A4 formaat) kunt gratis in zware resolutie bestellen via: , 073-7370026.

Handreikingen voor Preekvoorbereiding en Voorbede op de Vijfde Zondag van Pasen

Zondag voor de Oosterse Kerken 29 april 2018

Schriftlezingen
Hand. 9:26-31
Ps. 22
1 Joh. 3:14-21
Joh. 15:1-8

De lezingen van deze Vijfde Zondag van Pasen, tevens Zondag voor de Oosterse Kerken 2018, getuigen ervan dat de levende relatie met Jezus tot een geestelijke vernieuwing leidt die levend maakt en vrucht draagt. De ontmoeting met de Verrezen Heer heeft het leven van Paulus radicaal veranderd. In de kracht van de heilige Geest groeit hij uit tot een moedige verkondiger van het geloof in Christus. Een aanstekelijk voorbeeld voor ieder die zich vandaag door Christus laat raken en met Christus wil leven. In die geest luisteren we naar de lezingen en vieren we de Eucharistie.

1) Hand. 9:26-31

Op weg naar Damascus beleefde Paulus zijn bekering. Van christenvervolger verandert hij in een bezielde Christusverkondiger. Zijn evangelieverkondiging brengt hem ook in gevaar. Hij moet de stad verlaten. Terug in Jeruzalem zoekt hij aansluiting bij Jezus’ leerlingen. Aanvankelijk mislukt dat. Men was ronduit bang voor deze van oorsprong fanatieke christenvervolger. Er heerste onder hen zelfs ongeloof in de bekering van Paulus. Zijn metgezel, Barnabas, neemt het bij de apostelen voor hem op. Het vertrouwen groeit en Paulus treedt in Jeruzalem vrijmoedig op ‘in de naam van de Heer’.
Wel kwam Paulus tegenover de groep der zogeheten Hellenisten te staan, Griekstalige mede-Joden die niet in Jezus geloofden. Ook zij zijn uit op de dood van Paulus. Opnieuw wordt Paulus door medechristenen uit de stad gedirigeerd, om via de kustplaats Caesarea naar zijn geboorteplaats Tarsus uit te wijken.
Het laatste vers van deze perikoop, Hand 9: 31, spreekt over de opbloei van de Kerk in de hele regio. Daar loopt de hele passage op uit. Paulus is aangenomen door de broeders en zijn werk draagt vrucht in de kracht van de heilige Geest.

2) 1 Joh. 3:18-24

De tweede lezing gaat over het gebod van de liefde. De lezing maakt duidelijk dat er geen tegenstelling gemaakt mag worden tussen de liefde voor God en de liefde voor de naaste. Niet de woorden die we spreken zijn de toets voor de verbondenheid met God, maar de daden die we verrichten. Dat is de maatstaf om te beoordelen of we bij God horen. In Vers 23 wordt geloven verbonden aan Christus en zijn geboden. Wie Zijn geboden onderhoudt, blijft in God en God blijft in hem. Het besef dat God in ons woont, ontvangen we door de Geest. Ook als we te kort schieten mogen we daarop blijven vertrouwen, ‘mogen wij vrijmoedig met God omgaan’, want ‘God is groter dan ons hart’. In deze tekst komt de vreugde van het geloof en de zekerheid van onze hoop goed tot uitdrukking.

3) Joh. 15:1-8

Het motto “Blijf in Mij, zoals Ik in u” van de Zondag voor de Oosterse Kerken is ontleend aan deze lezing uit het Johannesevangelie over Jezus Christus, de ware wijnstok. Het ‘in Christus zijn’ is de grondslag van de Kerk en van de oecumenische beweging. In de katholieke en orthodoxe Kerk is de viering van de Eucharistie (Goddelijke Liturgie) de uitdrukking van de eenheid in Christus en de eenheid van de kerkgemeenschap. Nu gaat de lezing uit het Johannesevangelie van vandaag niet direct over de Eucharistie, maar over de eenheid tussen Jezus, de Vader en zijn leerlingen. Jezus houdt zijn leerlingen (en aan ons) voor dat wij deel mogen hebben aan die leven gevende en rijke vruchten dragende relatie tussen Hem en de Vader. Sterker nog, wie die relatie opgeeft en verwaarloost, is tot niets in staat en wordt verworpen. Dat klinkt nogal dreigend, hoewel in deze tekst eerder de aansporing voorop staat om in de liefde van Christus te blijven opdat de vreugde volkomen wordt.
Het bij Jezus blijven wordt elders in het Johannesevangelie (Joh 6: 48-58) verbonden met de eucharistische traditie van een eerder Ik ben-woord: ‘Ik ben het brood des levens. […] Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in Hem’ (vss 48 en 56). En hoewel de gelijkenis van de wijnstok het niet expliciet doet, mogen we de eucharistische beeldspraak uit Joh 6: 48-58 als tevens impliciet aanwezig in Joh 15: 1-8 beschouwen. In elk geval hebben Kerkvaders dat gedaan:

“Hoe kan iemand het betwisten of welk weldenkend mens zou kunnen ontkennen dat Christus hier de Wijnstok is. En wij, die in figuurlijke zin de ranken zijn, ontvangen in onszelf leven van en voortkomend uit Hem, zoals Paulus zegt: “Wij zijn immers allemaal één Lichaam in Christus, ziende dat wij die met velen zijn, één Brood zijn; want wij nemen allen deel aan het ene Brood.” […] Want “de heidenen zijn mede-ledematen geworden van het Lichaam, en mede-deelnemers en mede-erfgenamen van Christus.” Hoe is aan hen te zien dat ze ‘belichaamd’ zijn? Omdat zij, toegelaten tot de deelname aan de Heilige Eucharistie, één Lichaam worden met Hem, precies zoals elk van de Apostelen [dat is].” (Cyrillus van Alexandrië,  Commentaar op het Johannesevangelie II, 15) )

Enkele aanvullende gedachten bij de Schriftlezingen en het motto ‘Blijf in Mij!’

Ik ben
We vinden hier in Joh 15: 1 e.v. het zevende en laatste Ik ben-woord dat Jezus in het Johannes-evangelie spreekt. Het ego eimi  (“Ik ben [het]”) is een pregnant woord dat doorheen heel het Johannes-evangelie voorkomt. Maar er zijn in het Johannes-evangelie zeven Ik ben-woorden verbonden met een predicaat. Zeven! - getal van de volheid, zoals er zeven gaven van de H. Geest zijn (en er ook in de kerkelijke tradities van het christelijke Oosten zeven Sacramenten zijn, wat daar zeker geen beperking inhoudt maar in zijn volheid verwijst naar Gods overdaad).

Er gingen zes Ik ben-woorden aan Joh 15: 1 vooraf. ‘Ik ben het brood des levens’ (6:35) ; ‘Ik ben het licht van de wereld’ (8:12) ; ‘Ik ben de deur der schapen’ (10:7); ‘Ik ben de goede herder’ (10:11); ‘Ik ben de opstanding en het leven’ (11:25) ; ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven’ (14:6), en nu dus tot slot ‘Ik, Ik ben de wijnstok, de ware’. De Ik ben-woorden herinneren ons eraan hoe God ten overstaan van Mozes zich in Exodus bekend maakt als ‘Ik ben die Ik ben’. ‘Ik-ben’ stuurt Mozes naar het volk Israël. En hier is het Jézus die JHWH’s Ik ben-woord in de mond neemt. Dat was ongehoord, een gotspe, ja, in de ogen van sommigen onder zijn toehoorders zelfs een Godslastering; als Jezus in Joh 6 zich het Brood des levens noemt dat uit de hemel is neergedaald, wordt er naar stenen gegrepen om Jezus vanwege die woorden te stenigen. Hoe kon iemand zich zó de Godsnaam toe-eigenen?

Israël als wijnstok
Met het symbool van de wijnstok boort de evangelist een rijke Bijbelse beeldtraditie aan. De wijngaard is het beeld van de goede aarde van God. Het is in het Oude Testament vooral ook het symbool van de verhouding tussen God en zijn Volk (Jes. 5:1-7). En nu zegt Christus ‘Ik, Ik ben de wijnstok, de ware’ en de Vader is de wijnbouwer. De verhouding God/Volk wordt nu toegepast op de onderlinge band tussen de Vader, Christus en de leerlingen, Christus’ Kerk.  

Messias als wijnstok
In Joh 15 vallen wijnstok als beeld voor Israël én de wijnstok als beeld voor de Messias in elkaar als passende stukken (zie verder hierover ook onder het kopje ‘Identificatie over en weer’). Christus zegt wel: ‘Ik, ik ben de wijnstok, de ware’. In het christelijke geloof krijgen alle oudtestamentische beelden, met name hier die van de wijnstok, hun ultieme en definitieve invulling en vervulling in Christus.

Tijd van vrede
De tedere wijnstok vraagt, wil hij groeien, veel verzorging en daarom ook tijden van vrede. Daarom is het ook goed dat we in de eerste lezing kunnen lezen dat – tijdelijk weliswaar – “de Kerk in heel Judea, Galilea en Samaria vrede genoot.” (Hand 9:31). Dat sluit aan bij een oudtestamentisch beeld van de wijnstok. Het OT (Micha 4:4) gebruikt het beeld van iedere Israëliet die onder zijn eigen wingerd zit, door niemand opgeschrikt, als ultiem symbool voor vrede, heelheid en harmonie.

Vruchtbaar en onvruchtbaar
Bij de vele associaties en daarmee betekenislagen die het beeld van de wijnstok moet hebben opgeroepen bij de lezers van het Johannesevangelie, nog een laatste: het positieve beeld van God als de wijnbouwer en Israël als de wijngaard, maar ook het negatieve beeld van de verwaarloosde en onvruchtbare wijngaard. Zo is er in Joh 15 zowel sprake van rijke vrucht, als ook van snoeien om nog vollere vrucht te verkrijgen en zelfs van niet-verbonden zijn met de wijnstok, verdorren, afgesneden worden en weggeworpen: ‘rijp’ om opgestookt te worden.

Dit laatste is een waarschuwing, maar mag niettemin gelezen worden vanuit Gods liefde zoals ook is verwoord in een verwante oudtestamentische tekst:

‘Mijn toorn is voorbij. Maar vind ik nog doornen en distels, dan bestrijd Ik die, tot ze allemaal verbrand zijn…Jakob schiet wortel, Israël zal uitlopen en bloeien, totdat de hele aarde met de vruchten overdekt wordt.’ (Jes. 27:4-6) (Maar vgl. ook Jes. 5,1-7 waarin een oordeel wordt uitgesproken over de wijngaard die geen vruchten meer voortbrengt).

Identificatie over en weer
In de eerste lezing werd de overweldigende Damascus-ontmoeting van Saulus met de Verrezen Heer gememoreerd. Christus had, zo staat elders in Handelingen, tegen hem die de leerlingen vervolgde, gezegd: “Saul, Saul, waarom vervolg jij Mij?” (Hand 9: 4). Niet: ‘Waarom vervolg je mijn leerlingen?’ Christus identificeert zich met de leerlingen; de leerlingen staan a.h.w. voor Hém. Zo wordt de wederzijdse inwoning tussen Christus en de leerlingen als vanzelfsprekend uitgedrukt.

Zoals de vele wijnranken de wijnstok uitmaken, zo vormen alle leerlingen van Jezus samen Zijn Lichaam. De band tussen Christus en de leerlingen, tussen de wijnstok en wijnranken, is daarmee zo hecht, precies zoals de ledematen bij Paulus (1 Kor 12) het Lichaam van Christus vormen, dat de Kerk is.

Byzantijnse liturgie
In de Byzantijnse liturgie is er een duidelijke verwijzing naar de Kerk als wingerd. In de bisschoppelijke liturgie geeft de bisschop, wanneer hij als hoofd van de plaatselijke kerk voorgaat in de eucharistie, naar de vier windrichtingen de zegen aan de verzamelde geloofsgemeenschap, met de volgende bede:

«Heer, o Heer, schouw neer vanuit de hemelen en zie,
bezoek en geef kracht aan de wijnstok die Uw rechterhand geplant heeft.»
(Ps 80: 15-16a)

(En de gelovigen beantwoorden deze zegenwens met hún vele malen herhaalde gebed voor de bisschop: ‘Nog vele jaren, Meester!’)

Het christelijk Oosten; de icoon
De icoon van deze Zondag voor de Oosterse Kerken, de icoon van de Wijnstok, is een icoon met een eucharistisch motief. Daar zien we Jezus, de Verrezen Heer, zitten voor het kruis. De realiteit van ook het kruis vormt de achtergrond waartegen het verhaal verteld wordt. Boven zijn hoofd staat, in het Georgisch, het bekende kruisopschrift INRI: ‘Jezus van Nazareth Koning der Joden’. Uit zijn zijdewond komen, als uit de wijnstok die Hij is, de ranken, volle vrucht dragend in de vorm van druiventrossen. Naast de kelk in Zijn handen staat in het Georgisch ‘Drinkt allen hiervan’.
De ranken zijn in Joh 15 de gelovigen, de druiven de vruchten die ze voortbrengen. Op de icoon worden deze door Christus tot wijn, Zijn bloed, geperst. Van wie zijn die druiven: van Christus of van de gelovigen? Indien ‘de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf, maar alleen als zij blijft aan de wijnstok’ (Joh 15: 4), dan is die vraag wat van wie is, achterhaald door de ontstane, onlosmakelijke wederzijdse band tussen Christus en de gelovigen: ‘Wie in Mij blijft zoals Ik in hem, die draagt veel vrucht, want los van Mij kunt gij niets’ (Joh 15:6).

De vrucht die leerlingen van Jezus dragen is steeds ontvangen in de relatie met God en Christus. Wij bieden in de eucharistie steeds datgene aan wat wij ontvangen hebben. Daarom zingen de priesters in de Byzantijnse eucharistieviering meteen na de Instellingswoorden het volgende: ‘Wij bieden U voor ons allen aan, wat U behoort, genomen uit uw eigendom’ (letterlijk in het Grieks: “Het Uwe uit het Uwe bieden wij U aan…”).

In die geest van zowel de gelijkenis van de Wijnstok als van de Byzantijnse Liturgie, en in het besef de ranken te mogen zijn, vieren wij ook hier vandaag eucharistie. Ook in wat de oosterse christen de Goddelijke Liturgie noemt, wordt die verbondenheid met God in Christus liturgisch gevierd en sacramenteel present gesteld.

Voorbede

(Broeders en zusters,) we zijn geroepen om van harte te geloven in Gods Zoon Jezus Christus en elkaar lief te hebben zoals Hij ons geboden heeft. In trouw aan dit gebod mogen wij vrijmoedig omgaan met God en Hem vragen wat wij willen. Laat ons in deze geest bidden tot God:

  • Voor de Kerk in ons land: dat het geloof in de Verrezen Heer ons opnieuw stimuleert en inspireert om te getuigen van de vreugde van het Evangelie. Laat ons bidden…
  • Voor christenen wereldwijd, in het bijzonder die van de Oosterse Kerken: dat verdeeldheid overwonnen wordt en wij weer één worden, opdat we gezamenlijk mogen aanzitten aan de Tafel van de Heer. Laat ons bidden…
  • Voor de christenen in het Midden-Oosten die slachtoffer zijn van oorlog, strijd en geloofsvervolging: dat zij in verbondenheid met Christus troost ontvangen en de moed vinden om de barre tijden te doorstaan, en dat zij bevrijd mogen worden van onderdrukking en geweld. Laat ons bidden…
  • Voor ons die hier vandaag samen vergaderd zijn in de eucharistie, dat wij steeds dieper en overtuigender dit mysterie vieren en beleven tot heil van alle mensen. Laat ons bidden…

God Vader, zie vanuit den hoge goedgunstig neer op uw wingerd, op ons, uw Kerk, die Gij toch eigenhandig geplant hebt. Sterk haar, doe haar groeien en bloeien tot overdadige vruchtbaarheid, ten dienste van onze mooie maar kwetsbare wereld. Wil dan onze gebeden die wij hardop of in stilte aan U opgedragen hebben, liefdevol verhoren. Dat vragen wij U door Christus onze Heer. Amen.

Katholieke Vereniging voor Oecumene

(goedgekeurd door de Nationale Raad voor Liturgie)

Handreiking voor preek en voorbede in wordversie kunt u HIER downloaden