Perspectief 2021-56

2021-56 Architect van de mondiale katholieke oecumene 45 Wanneer gesproken wordt over ‘de Nederlandse jaren’ van Willebrands gaat het overigens niet alleen om de periode 1909-1960 maar ook om de jaren 1976-1983, toen hij aartsbisschop van Utrecht was. Maar toen moest het aartsbisdom zijn bisschop wel delen met ‘de pan-orthodoxie, de lutheranen, de Wereldraad van Kerken, de kopten en de anglicanen’, aldus Toon Vermeulen (1924-2014) die in die periode zijn vicaris-generaal was. Vermeulen had hier nog wel een aantal andere kerken en kerkelijke gemeenschappen aan kunnen toevoegen zoals uit Schelkens’ biografie blijkt. Schelkens wilde Willebrands echter niet primair beschrijven als aartsbisschop van Utrecht en hoofd van de Nederlandse kerkprovincie. Vandaar zijn opmerking dat zijn biografie geen poging is om de leemte in het rijtje De Jong, Alfrink en Simonis te vullen. Zonder dat hij dat expliciet zegt, geldt dat de eigenlijke rode draad in zijn boek wordt gevormd door Willebrands’ rol in de wereld van de mondiale oecumene. Die begon met een leerschool in Nederland als eerste voorzitter van de Sint Willibrord Vereniging (1948-1960), zijn deelname aan de interconfessionele theologische gesprekken in de zogenoemde Larense kring (1949-1960) en zijn functie als eerste bisschoppelijk gedelegeerde voor het oecumenisch werk in Nederland (1958-1960). Vervolgens en in de tijd deels samenvallend met zijn voorgaande activiteiten waren er, maar nu in Europees verband, zijn taken als secretaris van de Katholieke Conferentie voor Oecumenische Vragen (1952-1963/1965). Die werden in juni 1960 gevolgd door zijn werkzaamheden, - nu op het niveau van de mondiale of universele kerk -, als uitvoerend secretaris van het Secretariaat ter Bevordering van de Eenheid der Christenen en na het overlijden van Augustin kardinaal Bea op 16 november 1968, door zijn rol als voorzitter, c.q. president van dit Secretariaat vanaf 12 april 1969. Dat bleef hij tot enkele maanden na de viering van zijn tachtigste verjaardag op 4 september 1989 (1960-1989). Aan de zo juist geschetste gang van Willebrands door de geschiedenis van de katholieke oecumene kan een periodiseringsschema voor zijn biografie worden ontleend. Schelkens koos echter voor een iets andere fasering. Hij onderscheidt drie tijdvakken in het leven van Willebrands: 1909-1940; 1940-1962; en 1962-1989. Aan elk tijdvak wijdt hij een deel van zijn boek. In deel I komen zijn familiegeschiedenis en vervolgens zijn jeugd- en vormingsjaren in Nederland en in Rome aan de orde tot en met zijn kapelaanschap in Amsterdam. In deel II wordt onder de toepasselijke titel ‘De ontdekking van de dialoog’ de periode vanaf zijn professoraat in Warmond tot de opening van het Tweede Vaticaans Concilie op

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=