Perspectief 2020-49

22 Prof. dr. Peter-Ben Smit Perspectief de Heer tot uitdrukking te brengen gebruikt die zowel de verbinding tussen deze presentie en de verlossende zelfgave van (God in) Jezus Christus als oecumenisch verbindend wer- ken (‘Der Geber ist in seiner Gabe personal präsent’ – 3.10.8); katholiek en protestant kunnen op grond hiervan gemeenschappelijk de Heer in het sacrament aanbidden (omdat ze hem daarin in persoon ontmoeten). Eveneens de nauwe verbinding tussen doop en eucharistie is oecumenisch te begroeten, 5 net zoals de verbinding van de eucharistie met zowel diaconie als missie (ook wanneer dit exegetisch niet werkelijk uitgewerkt wordt). 6 Deze – en wellicht nog andere elementen – laten zien hoe het Nieuwe Testament in het kader van een gemeenschappelijke interpretatie een bron van oecumenische toenadering kan zijn. 3.2. De rol van het Nieuwe Testament Een eerste opmerking bij het document is dat de plek van het Nieuwe Testament verdui- delijkt zou kunnen worden: wat is nu precies de rol van de bijbels-theologische overwegingen (eigenlijk: nieuwtestamentische overwegingen) in dit document? Vanuit een traditie als de rooms-katholieke, maar toch zeker ook de bredere traditie als die van ‘Faith and Order’, zou je de vroege kerk als uitgangspunt verwachten, of tenminste het Nieuwe Testament ingebed in de vroege kerk (waarin ze als canoniek document ook ont- staan is). 7 Nu kan het document gevangen raken in een oud (en verouderd) denkschema, waarin het zuivere Christendom bewaard wordt in de oudste teksten en alles wat erna komt een vorm van ‘Verfallsgeschichte’ is (het schema van het ‘Frühkatholizismus’, dat terecht geen serieuze rol meer speelt in de exegese en de bestudering van de vroege kerk). 8 Deze onhelderheid is van groot belang om het gewicht te kunnen inschatten van de concluderende piketplaatjes die het document in zijn par. 3.11 inslaat (zoals hierboven samengevat). 3.3. Vrijheid en verschil Het document doet zijn best om enerzijds eenheid (met name met betrekking tot de be- trokkenheid op de anamnesis van Jezus) en anderzijds verscheidenheid in de nieuwtestamentische teksten over de heilige maaltijd te laten zien. Daarbij valt op dat sommige elementen van verschil en overeenkomst duidelijk meer aandacht krijgen dan andere. Zo is er grote aandacht voor de relatie tussen Jezus’ dood en de vroegchristelijke maaltijd van de Heer, met name via de route van het ‘laatste avondmaal,’ maar dat dat bij

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=