Perspectief 2018-40

Perspectief Teksten oecumenisch symposium ‘De Brexit van Willibrord’ 22 Drs. Miriam Adan Jones heel goed dat het wijder verspreid zou worden. Naast de monniken van Echternach, zijn Koning Karel de Grote en zijn hof als secundaire lezerspubliek merkbaar op de achtergrond aanwezig. Historicus Ian Wood heeft aangetoond hoe Alcuinus bepaalde details, die Karel wellicht tegen de borst zouden stoten, opzettelijk wegliet uit zijn relaas, en hoe hij het verhaal van Willibrord gebruikte om invloed uit te oefenen op het beleid dat in het oosten van het Frankische rijk gevoerd zou worden bij de bekering van de Avaren. Die hadden zich namelijk net in dat jaar gewonnen gegeven en waren bij het Frankische rijk ingelijfd. Maar in het jaar 796 voltrok zich ook een andere belangrijke politieke omwenteling: de koning van Northumbrië, Æthelred I, was in april door politieke rivalen vermoord. Karel, die vlak voor de dood van Æthelred gezanten naar Nothumbrië had gestuurd met ge- schenken, was woest toen hij kort daarop van de koningsmoord hoorde. Hij had zijn geschenken weer opgeëist – die moesten zijn gezanten, inmiddels doorgereisd naar het zuiden, weer op gaan halen – en zich tegen het Northumbrische volk gekeerd. In een brief beschreef Alcuinus de reactie van Karel: “Hij werd zo kwaad op het volk, dat hij zijn gulle gaven weer terugnam. Want hij vond, zo zei hij, ‘dat verraderlijke en perverse volk, dat zijn eigen heersers vermoordt’ nog erger dan heidenen. En hij had hen, als ik niet voor hen had gepleit, alle goeds willen afnemen en zo veel kwaad willen doen als hij kon.” Alcuinus had Karel tot bedaren weten te brengen, maar tegen deze achtergrond is het toch wel heel opmerkelijk dat hij niet al te veel later in zijn biografie van Willibrord – we- tend dat die gelezen zou worden, zo niet door Karel zelf, dan zeker door anderen die dicht bij hem stonden – de Northumbrische wortels van Willibrord zo prominent ten toon stelt. Het verzoek van Beornrad om een biografie van Willibrord had hem de gelegenheid ge- boden om het imago van zijn geboorteland weer wat op te poetsen voor zijn Frankische lezers, en die heeft hij niet voorbij laten gaan. Tegenover het oordeel van Karel, dat de Northumbriërs ‘erger dan heidenen’ zouden zijn, laat Alcuinus een Northumbrische heilige zien, die juist de heidenen aan de rand van het Frankische rijk kwam bekeren.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=