Perspectief 2014-23

Perspectief Prof. dr. Wim François & Prof. dr. Violet Soen 6 maar verbood hij het drukken van commentaren en annotaties zonder uitdrukkelijke toe- lating van de Heilige Stoel. In de vroege zeventiende eeuw bracht Paulus V alle archiefmateriaal m.b.t. het Concilie samen in vijftig banden en sloeg het op in de Vati- caanse archieven. Daar bleef het ontoegankelijk voor onderzoek, tot Leo XIII in 1880 de Vaticaanse Archieven opende. Pas aan het begin van de twintigste eeuw startte de Görres Gesellschaft met de publicatie van de handelingen van het Concilie, waarmee de kritische geschiedschrijving pas echt startte. In de twintigste eeuw werd de geschiedschrijving over Trente dan vooral de zaak van de gerenommeerde Duitse katholieke kerkhistoricus Hubert Jedin (1900-1980). Sindsdien hebben Wolfgang Reinhard, Alain Tallon, Ignasi Fernández Terricabras, Giuseppe Alberigo, Adriano Prosperi, Paolo Prodi en Simon Ditchfield elk op hun beurt de link tussen Trente en het Heilig Roomse Rijk, Frankrijk, Spanje, Italië en de overzeese wereld onderzocht. Op basis daarvan brengt John O’Malley met zijn meest re- cente boek een overzicht over ‘wat op het concilie’ gebeurde. 2 Deze bijdrage wil deze synthese van John O’Malley in perspectief plaatsen, zowel van het recente onderzoek ener- zijds als van de vroegmoderne Nederlanden anderzijds. Hervorming? Vanaf 1517, het jaar waarin Maarten Luther diens 95 stellingen publiek maakte, werd de Kerk in Europa geconfronteerd met een hervorming die louter gebaseerd wilde zijn op de Bijbel en af wilde schaffen wat als overbodige aanwas uit de middeleeuwen werd be- schouwd. De mens, die fundamenteel zondig was, kon volgens de reformatoren zijn heil immers niet verdienen door goede werken te verrichten (zoals vasten, bedevaarten, ver- ering van relieken, het kopen van aflaten, of andere devotiepraktijken), maar enkel door zich in geloof toe te vertrouwen aan God die zijn genade ‘om niet’ had aangeboden in Christus. Doorgaans herleidden de protestantse hervormingsbewegingen het aantal sa- cramenten ook tot twee, doopsel en Avondmaal, al erkende Luther aanvankelijk ook nog de biecht. Verder werd het priestercelibaat afgeschaft en werden kloosters opgeheven. Met het pausdom en de curie wilden de hervormers niets meer te maken hebben, en vaak werden ook meer open vormen van kerkbestuur ingesteld, met inbreng van leken. Een 2 J. O’Malley, Trent: What happened at the Council , Cambridge MA 2013. Dit boek vormde ook reeds het onderwerp van een discussieforum van The Catholic Historical Review 99 (2013). Voor de historiografie, zie ook p. 10-11.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=