Overeen 2021-46

maart 2021 2 • ten ons, maar is iets in onszelf, iets wat haalbaar is als we maar willen. […] De Heer […] zei: Het Koninkrijk is binnenin u (Luc 17, 21) De deugd heeft dus alleen onze wil nodig, want ze zit in ons en komt uit ons tot stand [VA 20 (3-5), a.w. p 58]”. Voor de duvel niet bang Antonius had door zijn leven van gebed en ascese de onderscheiding der geesten ontvangen, die een gave is van de heilige Geest. De monnik heeft veel te stellen met de duivel en zijn demonen die de monnik probe- ren te bedriegen met gedachten en als dat niet lukt met verschijningen. De monnik hoeft echter volgens Antonius in zijn vita geen angst te hebben voor de verschijningen van de duivel en te luisteren naar wat hij zegt. “Als een mus heeft de Heer hem voor ons gekooid om mee te spelen (vgl Job 40,29). Verpletterd is hij met zijn demonen zoals schor- pioenen en slangen: wij christenen kunnen ze onder de voet treden (vgl Lk 10, 19) […] Jawel, ze verschijnen ook meteen weer. Niemand onder de gelovigen krenken ze ook maar een haar […]” Ze zijn machteloos door de komst van Christus. “Bij de komst van de Heer is de vijand gevallen en zijn diens krachten verzwakt. Hij heeft dus geen macht meer, maar net als een tiran kan hij zelfs na zijn val niet rustig blijven, maar blijft hij desnoods alleen met woorden drei- gen […] Enkel en alleen God moeten we dus vrezen, maar die demonen moeten we verachten en totaal ne- geren.” Vuistregel uit de onderscheiding der geesten Ook goede geesten kunnen vol- gens het leven van Antonius aan de monnik verschijnen. Hoe die te onderscheiden, want ook de boze geesten maken gebruik van allerlei vrome woorden. Verschijningen van boze geesten zorgen voor onrust en wanorde – zo herkent men hen -, terwijl de aanwezigheid van rust en harmonie duidt op een goede geest. Het commentaar dat bij Vincent Hu- ninks vertaling van het Leven van Antonius staat, noemt dit een vuist- regel uit de onderscheiding van de geesten. Deze vuistregel is ook he- den ten dage bruikbaar in het gees- telijk leven. De goede geest is her- kenbaar aan de rust en harmonie die hij veroorzaakt. De monnik hoeft de slechte geesten niet te vrezen, want Christus heeft er al over gezege- vierd. Dit heilsfeit neemt ook heden ten dage de vrees weg. “Want uit de vreugde en kalmte van de ziel blijkt dat de verschijning heilig is.”(VA 36, 4). Gebaseerd op het verlossingswerk van Christus Dat de vrees is uitgebannen op grond van het verlossingswerk van Christus, blijkt uit de aansporing tot nederigheid. “Je moet je niets ver- beelden wanneer je demonen kunt uitdrijven of trots zijn als je gene- zingen kunt verrichten. En je moet ook niet uitsluitend voor wie demo- nen uitdrijft bewondering koesteren of wie dat niet doet minachten […] Wonderen doen is geen werk van ons maar van de Verlosser. Vandaar dat Hij tegen zijn leerlingen zei: Ver- heug je niet omdat de geesten zich aan jullie onderwerpen, maar om- dat jullie namen staan opgetekend in de hemel (Lk 10, 20). Want dat onze namen staan opgetekend in de hemel, dat is een getuigenis van onze deugd en ons leven, maar het uitdrijven van demonen is een gave van de kant van de Verlosser” (VA 38, 1-3). De onderscheiding der geesten, die zelf al een gave is van de heili- ge Geest, leert ons dat al het goede gebaseerd is op het verlossingswerk van Christus. Dat is een ontnuchte- rend inzicht, dat ook nu nog geldig is in het geestelijk leven. Het leven van Antonius bevat veel zaken die ver van ons, moderne mensen, staan. Het is dan ook een geschrift uit de vierde eeuw n. Chr., meer dan 1700 jaar terug. Niettemin bevat de Vita van Antonius handreikingen voor een goed geestelijk leven, zoals de onderscheiding der geesten. Daarin schuilt de actualiteit van een figuur als Antonius de Grote. £

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=